'Deze gasten voelen dat de maatschappij ze opgegeven heeft'
Verhalen uit de praktijk
De Rotterdamse sociaal-advocaat Reinier Feiner staat jongens bij die ergens onderweg de verkeerde afslag genomen hebben. Hij noemt ze de have-nots, gasten die zich buiten de samenleving geplaatst voelen, een uitzichtloos bestaan leiden en afglijden naar het criminele circuit. “Bied deze jochies een écht alternatief voor het leven dat ze leiden. Een alternatief waardoor ze zich gewaardeerd voelen en trots kunnen zijn op zichzelf.”
Het is half september en Reinier heeft net de zitting van zijn cliënt achter de rug. De man staat terecht voor het voorbereiden van de verlengde invoer van cocaïne ons land in. Verlengde invoer betekent het uithalen van drugs uit containers op een haventerrein of uit schepen die aangemeerd liggen. Het voorbereiden gaat om het verkennen van het terrein of inzicht krijgen in hoe je het terrein opkomt om drugs uit te halen.
In deze zaak staan twee verdachten terecht. Reiniers cliënt en een tweede verdachte zijn onder valse voorwendselen een terminal opgekomen en daar aan boord van een schip gegaan. Reiniers cliënt is één keer op het terrein geweest, de andere verdachte meerdere keren.
Volgens Reinier is de verdenking van verlengde invoer van cocaïne wankel: “Twee dagen nadat mijn cliënt en de medeverdachte zijn aangehouden, worden twee anderen aangehouden op een schip dat bij diezelfde terminal aangemeerd ligt terwijl ze drugs uit een luik halen. Maar kan een link tussen die twee gebeurtenissen bewézen worden? Zo niet, dan kun je volgens de jurisprudentie in de zaak van mijn cliënt en zijn medeverdachte geen veroordeling voor een opiumdelict opleggen.”
De advocaat krijgt gelijk als de uitspraak twee weken later binnenkomt. Zijn cliënt wordt vrijgesproken van het voorbereiden van verlengde invoer van cocaïne. Hij wordt wel veroordeeld op grond van het artikel 138aa van het Wetboek van Strafrecht: een korte gevangenisstraf met een proeftijd van twee jaar omdat hij zich wederrechtelijk toegang verschaft heeft tot de terminal. “Dat artikel is in het leven geroepen om de georganiseerde misdaad toch een hak te kunnen zetten als er geen directe link is naar een partij drugs.”
Uitschot
Reinier is helder: “Georganiseerde misdaad is een kankergezwel in de samenleving. Natuurlijk moet dat aangepakt worden. Ook het uithalen van drugs als onderdeel van die georganiseerde misdaad, al heeft het beroven van oude vrouwtjes nu nog altijd grotere impact op het maatschappelijk gevoel van veiligheid. De vraag is wel wat voor soort straf het meeste effect heeft. Deze jongens behoren tot de meest kansarme mensen van de maatschappij, zij hebben zich echt nog nooit trots kunnen voelen op zichzelf.”
Een belangrijk middel in de strijd tegen georganiseerde misdaad is de afschrikwekkende werking die uitgaat van gevangenisstraffen. “Maar ook artikel 138aa schrikt af. Ik begeleid mijn cliënt al vanaf zijn vijftiende. Hij is licht verstandelijk beperkt, heeft geen werk, zit in een sociale huurwoning en hij is net voor het eerst vader geworden. En hij gaat echt niet rijk worden van het onbevoegd betreden van die haventerreinen. Maar hij heeft het gevoel dat hij niets anders kan dan deze weg bewandelen. In zijn leven is er heel weinig waar hij trots op kan zijn. En hij voelt al zijn hele leven lang dat het gezag hem ziet als veroorzaker van problemen. Hij voelt zich dus bij voorbaat veroordeeld, waarom zou hij zich dan nog netjes gedragen? Als hij gestraft wordt is dat voor hem enkel bevestiging van wat hij zijn hele leven al ervaart: dat hij uitschot is.”
Keuze
Zoals deze cliënt begeleidt Reinier er meer én lopen er nog heel veel meer buiten op straat. Hij is nu negentien jaar sociaal advocaat. “Ik ken in mijn praktijk niet één succesvolle cliënt. Niemand van hen heeft er ooit echt aan verdiend. De mensen die ik begeleid komen terecht in het jeugdrecht omdat ze niet zo slim zijn, thuis het slechte voorbeeld krijgen of dat er sprake was van huiselijk geweld. Zij zien geen uitweg uit hun situatie en nemen een paar keer een verkeerde afslag.”
Toch is er een uitweg mogelijk uit hun hopeloze bestaan, stelt Reinier : “Laat ze zelf kiezen: of je gaat de cel in of je gaat iets maatschappelijk relevants doen. Laat ze bijvoorbeeld inschepen bij de marine waar ze meehelpen levens van vluchtelingen in de Middellandse Zee te redden. Weet je wat er in dat geval gebeurt? Je geeft ze het gevoel dat ze gewaardeerd worden. En dat is een totaal ander gevoel dan ze kennen. In plaats van het gevoel dat ze opgegeven zijn door de maatschappij, krijgen ze een doel in hun leven en kunnen ze zichzelf op een positieve manier gaan bekijken.”
Hulp nodig
Wat vooral nodig is voor dat positieve gevoel is langdurig commitment van onze samenleving. “In hun hoofd is onze samenleving niet die van hun. En dat gevoel haal je niet weg via de gevangenis, maar wel via de leraar, de jongerenwerker en die maatschappelijke functie. Mijn cliënt wil iets van zijn leven maken, wil leren en werken. Op de opleiding die hij via zijn reclasseringstraject kon gaan doen, zitten jochies van vijftien, zestien jaar. Hij is dertig en wil daar niet tussen zitten. Wat hij wel wil is naar een volwassenenopleiding, maar dat past niet in zijn traject. Die opleiding moet hij dus zelf betalen van geld dat hij niet heeft. In zijn ogen wordt hij dus ook in zijn begeleiding enkel tegengewerkt en kan hij net zo goed opgeven zijn best te doen. Zo blijft zijn hele leven een teleurstelling.
Hij heeft een beetje hulp nodig. Net als al die andere gasten. En dat krijgen ze niet. In die zin zijn zij net zo goed slachtoffer. Ik vind het echt goed dat we de ondermijnende criminaliteit aanpakken, maar houd oog voor die menselijke maat en zorg voor een evenwichtige aanpak. Richt je pijlen dus ook op de grote bazen, die nu te vaak buiten schot blijven. Pak gebruikers aan die volgens maatschappelijke normen een succesvol leven leiden. Voer op festivals en Zuidas-borrels 100 procent-drugscontroles uit net zoals we de patser-aanpak in armere wijken hebben waarbij de politie iedereen mag fouilleren. En wie drugs gebruikt heeft, gaat negen uur de cel in. En bied de have-nots, de laagsten in rang binnen die criminele bendes, een écht alternatief voor het leven dat ze ingestapt zijn. Anders blijft het, ook voor henzelf, een gebed zonder einde.”