Landelijke én lokale overheid blijven criminele motorclubs op de hielen zitten

Verhalen uit de praktijk

De afgelopen jaren zijn in Nederland belangrijke successen bereikt in de aanpak van criminele motorclubs. Maar die successen hebben ook een keerzijde: deze ‘outlaw motorcycle gangs’ bewegen zich steeds meer onder de radar. Dat vraagt niet alleen om blijvende alertheid bij politie en OM, maar ook om verantwoordelijkheidsgevoel bij lokale bestuurders. Burgemeester Marian Witte van Geertruidenberg is zo’n bestuurder.

Motor met hand op zadel
Beeld: ©Rijksoverheid

“Binnen een motorclub kan iemand in twee jaar tijd veranderen in een monster.” Het zijn de woorden van Marcel, politieagent in het westen van het land en al meer dan 10 jaar gespecialiseerd in outlaw motorcycle gangs (OMG’s). “Het squadgevoel, ergens bij willen horen, daar begint het allemaal mee”, legt hij uit. Maar bij een criminele motorclub brengt dat heel andere verplichtingen met zich mee dan pak ‘em beet een voetbalclub. “Zeker als aspirant-lid heb je te doen wat je wordt opgedragen. Dan krijg je bijvoorbeeld te horen dat iemand de president van de club heeft beledigd, en is het jouw taak hem op zijn bek te slaan. Voor je het weet, word je meegezogen in een spiraal van misdaad en geweld.”

Om die criminele kant van motorclubs te verklaren verwijst Marcel naar het Amerika van na de Tweede Wereldoorlog. “Veel veteranen voelden zich terug in hun thuisland door de overheid in de steek gelaten. Datzelfde gebeurde na de Vietnamoorlog. In motorclubs vonden die veteranen niet alleen een gedeelde hobby, maar ook een afkeer van de gevestigde orde. Van daaruit werden die clubs steeds meer een broeinest van criminele activiteiten.”  

Aanpak in Nederland

Zoals veel culturele ontwikkelingen, breidde ook de opkomst van motorclubs zich van de VS uit naar Europa. En dus ook naar Nederland. Marcel: “Het begon hier in de jaren ’60, met een Kreidler-club in Oost-Amsterdam. Op een gegeven moment begonnen ze daar hesjes van de Hells Angels te dragen. Een paar jaar later riepen ze zichzelf uit tot Hells Angels Holland en ontstond het eerste Europese ‘chapter’ van deze motorclub.” Volgens Marcel is het niet verwonderlijk dat dit juist in Nederland gebeurde. “We zijn een liberaal land en vormen de poort naar Europa. De link naar drugscriminaliteit is dan snel gemaakt. In de jaren ’80 en ’90 raakte de misdaad in Nederland steeds meer georganiseerd. En daarbij speelden motorbendes een spilfunctie.”

In 2000 zorgde de Wet Bijzondere opsporingsbevoegdheden (de BOB-wet) in Nederland voor extra opsporingsbevoegdheden, mede om motorclubs beter te kunnen aanpakken. Maar er was meer nodig, werd alle partijen steeds duidelijker. In 2012 besloot de overheid daarom van OMG’s een gezamenlijk speerpunt te maken: onder meer het ministerie van JenV, het OM, de politie, gemeenten en de Belastingdienst werken sindsdien structureel samen aan de aanpak van OMG’s. “Daar hebben we veel mee bereikt”, vertelt Niels Huisman, portefeuillehouder OMG’s vanuit het OM. “Bij zeven motorclubs heeft de rechter uiteindelijk civiele verboden opgelegd, omdat zij ontwrichtend zijn voor de samenleving en in strijd zijn met de openbare orde.”

De clubs waar Huisman naar verwijst zijn de Hells Angels, Bandidos, Catervarius, Satudarah, Caloh Wagoh, No Surrender en begin dit jaar nog de Hardliners. Volgens de rechtbank Noord-Holland heerst bij die laatste motorclub ‘een cultuur waarin het plegen van strafbare feiten wordt gestimuleerd, vergemakkelijkt en opgedragen’. Zo’n uitspraak toont volgens Huisman het belang aan van een goed functionerende rechtsstaat. “Maar dat clubs verboden zijn, wil niet zeggen dat ze weg zijn. Deels gaan ze nu ondergronds, deels vindt er versplintering plaats: er ontstaan nieuwe clubs, met nieuwe namen en clubkleuren.”

Niels Huisman
Niels Huisman

Een belangrijke vraag blijft dan ook wat zo’n civiel verbod nu precies betekent. Voortzetten van een verboden criminele organisatie mag niet, maar wat is voortzetten? En kan een verbod op het dragen van clubkleuren (‘colours’) ook lokaal worden gehandhaafd? Huisman: “Daar is in de jurisprudentie nog altijd enige discussie over. De eerste rechtbank zei ja, dat kan, een andere rechtbank zei nee, dat kan alleen onder bepaalde voorwaarden. Het hof kwam er ook nog niet uit. Pas in december 2023 hebben we een uitspraak van de Hoge Raad gekregen. Die lijkt wat meer richting te geven: een eerdere vrijspraak voor het dragen van Bandidos-colours bleef niet in stand. Met deze uitspraak is duidelijk geworden dat het dragen van colours van een verboden club in de openbare ruimte wordt gezien als een voortzetting en dus strafbaar is.”

Ogen en oren

De uitspraak van de Hoge Raad waar Huisman naar verwijst ging over een man die in Bandidos-colours een gerechtsgebouw was binnengelopen, waar op dat moment een zaak tegen andere Bandidos-leden werd behandeld. In de praktijk worden die colours meestal juist niet meer zo in de openbaarheid gedragen. Een keerzijde van het succes dus. Marcel geeft daarom trainingen aan onder andere nieuwe startende collega’s en wijkagenten over het herkennen van signalen van nog actieve (verboden) motorclubs. “Het gaat dan bijvoorbeeld om vaste groepen mensen die regelmatig samenkomen op locaties die geen bestemming hebben als verenigingsgebouw. Dat kan een horecagelegenheid zijn, maar ook een loods. Daar staat dan bijvoorbeeld iemand aan de deur de toegang te reguleren. En komen ze met een tasje naar binnen, waar ze hun hesje met colours in meenemen. Of ze dragen een extra jas over hun hesje. Allemaal kenmerken waar bijvoorbeeld een wijkagent scherp op moet zijn.”

Essentieel is vervolgens om die informatie ook goed vast te leggen, weet Marcel. “Als politie kunnen we dan een bestuurlijke rapportage maken. Een gemeente kan daarmee dan maatregelen nemen. Bijvoorbeeld het sluiten van een clubhuis.”

Burgemeester Marian Witte
Beeld: ©Rijksoverheid
Burgemeester Marian Witte

Zo’n geval speelde zich recentelijk bijvoorbeeld af in Raamsdonk, een dorp in de gemeente Geertruidenberg. Een zaaltje van een café in dit dorp werd jarenlang gebruikt als clubhuis van de Hells Angels. Veel overlast hebben ze in die periode niet gegeven, vertelt burgemeester Marian Witte. “In het verleden ontvingen we wel eens meldingen van geluidsoverlast. Maar verder gingen ze vooral hun eigen gang en hebben bewoners er over het algemeen weinig van gemerkt.”

Toch besloot de burgemeester in 2023 tot sluiting van het clubhuis. Ondanks de landelijke verbodenverklaring van de Hells Angels, bleef de club er namelijk actief. Dat bleek uit een bestuurlijke rapportage van de politie. De burgemeester besloot haar verantwoordelijkheid te nemen en de landelijke lijn te volgen. “In eerste instantie hebben we de café-eigenaar en de president van de motorclub uitgenodigd en gevraagd het huurcontract te beëindigen. Ik vond het belangrijk ze die kans te bieden. Toen ze daar niet op in gingen heb ik op basis van artikel 2:30 lid 1 van de Apv Geertruidenberg het clubhuis gesloten.”

Zoals verwacht ging de motorclub tegen de sluiting in bezwaar. De advocaat – die zowel de motorclub als de café-eigenaar verdedigde – vond dat er sprake was van vooringenomenheid. Het landelijke besluit zou verkeerd zijn uitgelegd. Het bezwaar werd echter ongegrond verklaard en de advocaat besloot niet in beroep te gaan. Het clubhuis in Raamsdonk werd daarmee voor een half jaar gesloten.  

Aandacht voor veiligheid

De inwoners van Raamsdonk reageerden relatief gelaten op de sluiting, vertelt de burgemeester.  “Ik kreeg ook wel de vraag of het nou wel echt nodig was, omdat ze eigenlijk nauwelijks overlast gaven”, vertelt ze. Toch is ze blij dat ze heeft doorgezet. “Ik dacht: als het dan toch een keer voor de rechter moet komen, laat het dan maar hier zijn. Wat daarbij meespeelde was dat het om een huurpand ging. Bij andere clubhuizen gaat het om vastgoed van de motorclub zelf. Dan is het toch een ander verhaal.”

Dit neemt niet weg dat de burgemeester vooraf zorgvuldig over haar besluit heeft nagedacht. “Zelf heb ik een publiek ambt, daar heb ik voor gekozen. Daar horen soms preventieve beveiligingsmaatregelen bij. Voor mijn medewerkers is dat een ander verhaal. We hebben vooraf daarom een risico-analyse laten uitvoeren door de politie. En bij de hoorzitting over de bezwaarprocedure achter de schermen een aantal extra veiligheidsmaatregelen genomen.”

Het zaaltje naast het café is inmiddels gewoon weer open. De motorclub laat zich er niet meer zien en de burgemeester ziet het als een gesloten hoofdstuk. “Ik word af en toe wel nog gebeld door andere gemeenten, die voor eenzelfde keuze staan. Ik adviseer ze dan in ieder geval om zich bij te laten staan door een goede jurist: zelf heb ik veel gehad aan onze handhavingsjurist Noëlle Meivogel, die veel inhoudelijke kennis heeft. Verder is het een keuze die je uiteindelijk zelf moet maken: hoe zet je je bestuurlijke bevoegdheden in? Voor mij was de landelijke aanpak in dit geval de drijfveer.”

Andere clubhuizen ook gesloten

Volgens Niels Huisman van het OM is deze manier van verantwoordelijk nemen voor de aanpak van OMG’s essentieel. “Vooral in kleine gemeenten zal georganiseerde, ondermijnende criminaliteit vaak niet als het belangrijkste probleem worden gezien. Daar spelen meestal hele andere dingen. Maar de bestuurlijke bevoegdheid die bij gemeenten ligt, hebben we wel nodig.” Behalve in Raamsdonk, werden de afgelopen jaren ook clubhuizen gesloten van verboden motorclubs in onder meer Heiloo en Utrecht. In Utrecht leidde dat ook tot een rechtszaak. “De rechter was het met de sluiting eens. Daarmee is er nu ook jurisprudentie. Eventuele koudwatervrees bij andere burgemeesters gaat er zo steeds meer af.”

Dat de motorbendes uit het straatbeeld verdwijnen, wil echter niet zeggen dat de leden elkaar niet meer zien. Ook de motorrijders die zich verzamelden in hun clubhuis in Raamsdonk, zullen elkaar toch weer opzoeken, weet Huisman. “We mogen dan ook niet verslappen. De strijd gaat door. En als overheid moeten wij de langste adem hebben. ”  

Hoewel Huisman vooral niet de indruk wil wekken dat het motorclubprobleem voorbij is, is er wel degelijk iets structureel veranderd. Het sleutelwoord daarbij is ‘onaantastbaarheid’. “Een jaar of 10 geleden zaten de leden van motorclubs nog in talkshows op tv, en werd er een beetje lacherig over gedaan. Dat is er echt wel af. En dat doet ook iets met de aanzuigende werking.” Hij doelt dan vooral op de ‘mindere goden’, mannen met een gewone baan en familie die vooral ergens bij willen horen. “Als zo iemand nu overweegt bij een motorclub te gaan, zal zijn omgeving daar echt wel iets van vinden. Vroeger werd er misschien gedacht: ach, wat leuk, hij heeft een nieuwe stoere hobby. Nu is het eerder: waar ben jij nou mee bezig?! Ook dat is een succes.”